Stokpaardje 2: Uitleg vragen over uitkomen, voorspelen, bijspelen en afgooien

Eerst de leider en in een later stokpaardje de tegenspelers.

Voor het spelen begint, met andere woorden als de biedperiode afgelopen is, en tijdens het spelen mag de leider uitleg vragen over de afspraken in verband met uitkomen, voorspelen, bijspelen en afgooien.

Die vragen moeten de afspraken betreffen en niet de specifieke uitgekomen, voorgespeelde, bijgespeelde of afgegooide kaart. Je hebt immers wel recht op de afspraken, maar niet op de conclusie die een speler daaruit trekt. Dus:

VRAAG WEL “Hoe komen jullie uit tegen ZT?”
MAAR VRAAG NIET “Wat betekent die ♠6?”
Die kan immers net zo goed van ♠HT86 zijn als van ♠653.

VRAAG WEL “Wat betekent hier het bijspelen van een lage ?”
MAAR VRAAG NIET “Wat betekent die 4?”
Die kan immers net zo goed van 764 als van 42 zijn.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *